Logo Joannes Késenne

madpxl

Les dieux sont parmi nous

Een rijhuis in Watou. De vaste stek van het kunstenaarskoppel Martine Depla en Paul Reniere, lang voor de zomers van Watou zwanger waren aan poëzie. Buiten hangen de gedichten aan de bomen, hier binnen fluisteren de werken elk hun verhaal. Uit de blauwe grondtoon van de geschilderde doeken treden flarden van een gelaat naar voor, als gold het de lijnwade van Turijn. Maar het zijn vertraagde momentopnames van plezier en verdriet, van verstild geluk en gelaten eenzaamheid. Het is alsof de expressies uit de muren springen om te vertellen van een wereld die niet de onze is. Een onzichtbare draad verbindt wat elk ogenblik weer breken kan. Het is kunst die zichtbaar uit gedragen intimiteit geboren wordt en elke toeschouwer lijkt uit te nodigen aan hun table d’hôte. Doorheen een flinke dosis academische onschuld, voel ik het verlangen om met het penseel in de hand literatuur te bedrijven. De figuratie vertelt te expliciet wat de schaduwpartijen precies trachten te verbergen. Onze gemoedsstemmingen zijn in het leven, net als op doek, de barokke contouren van minimalistische gedachten. Waarom dan volharden in de storm na de stilte?    

In slagorde opgesteld liggen in glazen kasten houten sculpturen die afgehakte benen voorstel¬len, als golden het nooit gebruikte prothesen. En rond de benen telkens een beenkap. Het is hier de streek waar een eeuwigheid geleden zopas nog de eerste wereldoorlog in alle hevigheid woedde, een land waar de doden nog niet tot rust schijnen te komen. De beenkap (naar ver¬luidt in de streektaal een ‘gette’) die geacht wordt bescherming te bieden, is hier de pijnlijke getuige van menselijke onmacht. Deze installatie roept bij mij - behoudens reminicenties aan ander werk dat ik maar niet uit mijn hoofd kan zetten - dezelfde verwarde gevoelens op als wanneer ik een laatste groet breng aan een dierbare overledene. Een lichaam waaruit een ziel is weggevlucht, eist het statuut van relikwie op. Het ceremonieel van de dood laat niet toe zich aan dit dwingend appèl te onttrekken. Deze ambivalentie laat mij nu ook weer niet los.  

In een kleine kamer verzinken drie borstbeelden in zichzelf, als anonieme aanwezigheden bij een drama. Ontdaan van persoonskenmerken verkrijgen ze een universele draagwijdte.

Een theatrale ruimte is van boven tot onder behangen met witte doeken. In deze dodenkamer zijn de betekenissen van de tentoongestelde beelden verdicht tot een herkenbaar statement. Hier wordt een verleden ten grave gedragen in een ritueel offer. Wat in de rest van de opstel¬ling nog anecdotisch bleef, wordt nu tot pose verheven: levensangst, schaamte, verval, schuld. In deze mystieke beklemming vechten dood en erotiek hun beslissende slag uit. Maar in het Hooglied staat geschreven: ‘Want sterker dan de dood is de liefde’.

J.K.
--------------------
‘Les Dieux sont parmi nous’, een tentoonstelling van Martine Depla en Paul Reniere,
Steenvoordestraat 5, 8978 Watou (057/388327),
nog open elke zondag van september (14u.30 - 19u.) en na afspraak